Dag 8 / 14 maart - dinsdag
Van El Capitan S.B. naar Pismo S.B. - 80 miles, 376 miles zover
Om 7 uur fiets ik weg bij de camping. Enerzijds omdat ik meer en meer gewend raak aan het opstaan met de zon, anderzijds omdat het me 5 dollar scheelt omdat de Park Ranger nog niet in zijn hokje zit om deze tijd. En wie het kleine niet eert...
Het landschap wordt groener nu. Rechts glooiende heuvels, links nog steeds de oceaan. De palmbomen worden schaarser -en kleiner-, naarmate ik verder naar het noorden kom. Soms zijn ze niet meer dan grote varens. Ik houd mijn fleece aan vanwege de kou, maar de felle zon in combinatie met de aanhoudende noordewind zorgt ervoor dat mijn vingers, gezicht en oren, ondanks de zonnebrand, behoorlijk kleuren.
Er is weinig verkeer op de snelweg, waardoor het aangenaam fietsen is. Op een afrit zit een enorme gier. Niet zo'n suffe uit de dierentuin, maar een echte! Met glanzende zwarte veren, en zo'n typische nek en haakse snavel. Hij doet zich tegoed aan de darmen van een dood vosje. Gruwelend van dit tafereel, ga ik in allerijl op zoek naar mijn camera, maar zodra ik 'm te pakken heb, vliegt de aaseter naar electriciteitspaal aan de overkant van de weg.
Daar sta je dan met je 3x optische zoom... Niks foto!
Dan maakt de snelweg een bocht, het binnenland in, en nader ik - naar wat ik later hoorde - de gevaarlijkste tunnel van midden california (een kans van 1 op 2, zeg maar). De vluchtstrook verdwijnt langzaam in de -ineens akelig smalle- rechter rijstrook. Vlak voor de tunnel rij ik de berm in om mijn lichten te ontsteken, mijn helm wat steviger aan mijn kin te snoeren, en een schiedgebedje te doen. Zodra er geen verkeer aan lijkt te komen -al is dat wat moeilijk te zien door alle bochten- ga ik op m'n pedalen staan om in de 5e versnelling de tunnel in te sjezen. Om een beeld te geven: ik, op m'n fietsje op de rechterrijstrook, daarnaast een summier voedpad -dat meer lijkt op een wat breed uitgevallen stoeprand- en links een rijstrook waar evt. auto's hopelijk gebruik van maken. De gele lichten en hellende muren maken het zo mogelijk nog benauwder.
Een gegrom achtermij zwelt aan tot een oorverdovend geraas en gerommel als een gigantische tankwagen mij rakelings passeert in z'n inhaal manoevre. Nu ben ik echt bang. Ik denk aan mijn moeder en krijg de neiging mijn ogen dicht te doen, heroverweeg dit, probeer een melodie te verzinnen op "van de regen in de drup", en vraag me af waaraan ik dit karma te danken heb... God zij Genadig!
God was genadig. Tot zover althans. Na de tunnel verlaat ik de snelweg, om na een klim waar geen einde aan leek te komen te genieten van een heerlijk lange gestage afdaling in een vallei. Bruine koeien, grazen glazig starend, adelaars, met machtig grote vleugels cirkelen krijsent om de heuveltoppen, grillige grauwe bomen begroeid met grijsgroene mossen, waaiend als wieren in de wind... En dit alles onder een grijs wolkendek.
Ik ben blij als ik in de voormiddag Lompoc binnenfiets. City of art & flowers zegt het vrolijk gekleurde naambord. Voor dat laatste ben ik waarschijnlijk te vroeg, maar een grote schuur aan de rand van het stadje, prijkt met een grote schildering op de muren, waarop de lokale bevolking het dankbare ambacht van de landbouw uitoefend. De boer en zijn knecht leiden het paard met ploeg over de akker, zijn vrouw en dochters oogsten grote, rijpe appelen en peren, terwijl de jongsten al speulend de verkens en kippen hoeden.
Als ik wordt ingehaald door een reusachtige tractor, met dubbele banden, vierwielaandrijving en gps besluit ik verder te gaan. Ik zwaai naar de chauffeur, maar weet niet zeker of hij me kan zien...
Tijdens de lunch in een parkje wordt ik in het frans aangesproken door een wat behaarde man op leeftijd. Gelukkig spreekt hij ook engels. Erg enthausiast zegt hij dat 'ie wel een shortcut weet naar santa maria, maar mijn vertrouwen in hem daalt aanzienlijk wanneer hij mijn -al niet zo stabiele- kaart drie keer verkeerd openvouwt, en me de enige mogelijke route laat zien. Als hij me een overnachting aanbied in Santa Maria t.b.v. international relations (of zo), bedank ik hem dan ook vriendelijk maar zeg dat ik nog wat meer mijlen wil doen vandaag.
Ik vul mijn vooraat aan met een nieuw brood en een pak muesli en vervolg mijn weg richting Guadeloupe. De weg daarnaartoe is lang, en voor een groot deel kaarsrecht. Nat van een regenbui stop bij een aarbijenstandje. Omdat de mexicanen me niet goed verstaan vertel ik voor het gemak dat ik naar canada ga, ook ver. Ze begrijpen niet goed waarom ik dat hele stuk op de fiets doe. (letterlijk: "met de auto ben je er in 18 uur"). Maar om me te steunen geven ze me een kilo aarbijen en wat sinaasappels voor niets! Ik besluit lang van dit kado te gaan genieten, en af en toe een rijpe aardbij te eten, maar na zo'n kilometer gefietst te hebben eet ik toch maar de halve bak. Dat scheelt weer gewicht, troost ik mezelf.
In, het dorpje Guadeloupe, in een landschap van aardbijenvelden, eet ik een burrito in een klein mexicaans winkeltje met een ijsje van rijst en rozijnen toe. Ik begin mijn benen aardig te voelen, en probeer een rustig tempo aan te houden. De volgende state camp is nog zeker 15 mijl heuvelland, zo'n 25 km. Pink Floyd, helpt...
De state beach ligt vlakbij de oceaan en is verlaten. Zodra mijn tentje staat beklim ik een dijk, waarachter zich een duinlandschap verbergt. Met blote voeten wandel ik riching zee en geniet van de laatste zonnestralen. Op de laatste duin ga ik zitten en wacht. Shine on me, crazy diamond...
Van El Capitan S.B. naar Pismo S.B. - 80 miles, 376 miles zover
Om 7 uur fiets ik weg bij de camping. Enerzijds omdat ik meer en meer gewend raak aan het opstaan met de zon, anderzijds omdat het me 5 dollar scheelt omdat de Park Ranger nog niet in zijn hokje zit om deze tijd. En wie het kleine niet eert...
Het landschap wordt groener nu. Rechts glooiende heuvels, links nog steeds de oceaan. De palmbomen worden schaarser -en kleiner-, naarmate ik verder naar het noorden kom. Soms zijn ze niet meer dan grote varens. Ik houd mijn fleece aan vanwege de kou, maar de felle zon in combinatie met de aanhoudende noordewind zorgt ervoor dat mijn vingers, gezicht en oren, ondanks de zonnebrand, behoorlijk kleuren.
Er is weinig verkeer op de snelweg, waardoor het aangenaam fietsen is. Op een afrit zit een enorme gier. Niet zo'n suffe uit de dierentuin, maar een echte! Met glanzende zwarte veren, en zo'n typische nek en haakse snavel. Hij doet zich tegoed aan de darmen van een dood vosje. Gruwelend van dit tafereel, ga ik in allerijl op zoek naar mijn camera, maar zodra ik 'm te pakken heb, vliegt de aaseter naar electriciteitspaal aan de overkant van de weg.
Daar sta je dan met je 3x optische zoom... Niks foto!
Dan maakt de snelweg een bocht, het binnenland in, en nader ik - naar wat ik later hoorde - de gevaarlijkste tunnel van midden california (een kans van 1 op 2, zeg maar). De vluchtstrook verdwijnt langzaam in de -ineens akelig smalle- rechter rijstrook. Vlak voor de tunnel rij ik de berm in om mijn lichten te ontsteken, mijn helm wat steviger aan mijn kin te snoeren, en een schiedgebedje te doen. Zodra er geen verkeer aan lijkt te komen -al is dat wat moeilijk te zien door alle bochten- ga ik op m'n pedalen staan om in de 5e versnelling de tunnel in te sjezen. Om een beeld te geven: ik, op m'n fietsje op de rechterrijstrook, daarnaast een summier voedpad -dat meer lijkt op een wat breed uitgevallen stoeprand- en links een rijstrook waar evt. auto's hopelijk gebruik van maken. De gele lichten en hellende muren maken het zo mogelijk nog benauwder.
Een gegrom achtermij zwelt aan tot een oorverdovend geraas en gerommel als een gigantische tankwagen mij rakelings passeert in z'n inhaal manoevre. Nu ben ik echt bang. Ik denk aan mijn moeder en krijg de neiging mijn ogen dicht te doen, heroverweeg dit, probeer een melodie te verzinnen op "van de regen in de drup", en vraag me af waaraan ik dit karma te danken heb... God zij Genadig!
God was genadig. Tot zover althans. Na de tunnel verlaat ik de snelweg, om na een klim waar geen einde aan leek te komen te genieten van een heerlijk lange gestage afdaling in een vallei. Bruine koeien, grazen glazig starend, adelaars, met machtig grote vleugels cirkelen krijsent om de heuveltoppen, grillige grauwe bomen begroeid met grijsgroene mossen, waaiend als wieren in de wind... En dit alles onder een grijs wolkendek.
Ik ben blij als ik in de voormiddag Lompoc binnenfiets. City of art & flowers zegt het vrolijk gekleurde naambord. Voor dat laatste ben ik waarschijnlijk te vroeg, maar een grote schuur aan de rand van het stadje, prijkt met een grote schildering op de muren, waarop de lokale bevolking het dankbare ambacht van de landbouw uitoefend. De boer en zijn knecht leiden het paard met ploeg over de akker, zijn vrouw en dochters oogsten grote, rijpe appelen en peren, terwijl de jongsten al speulend de verkens en kippen hoeden.
Als ik wordt ingehaald door een reusachtige tractor, met dubbele banden, vierwielaandrijving en gps besluit ik verder te gaan. Ik zwaai naar de chauffeur, maar weet niet zeker of hij me kan zien...
Tijdens de lunch in een parkje wordt ik in het frans aangesproken door een wat behaarde man op leeftijd. Gelukkig spreekt hij ook engels. Erg enthausiast zegt hij dat 'ie wel een shortcut weet naar santa maria, maar mijn vertrouwen in hem daalt aanzienlijk wanneer hij mijn -al niet zo stabiele- kaart drie keer verkeerd openvouwt, en me de enige mogelijke route laat zien. Als hij me een overnachting aanbied in Santa Maria t.b.v. international relations (of zo), bedank ik hem dan ook vriendelijk maar zeg dat ik nog wat meer mijlen wil doen vandaag.
Ik vul mijn vooraat aan met een nieuw brood en een pak muesli en vervolg mijn weg richting Guadeloupe. De weg daarnaartoe is lang, en voor een groot deel kaarsrecht. Nat van een regenbui stop bij een aarbijenstandje. Omdat de mexicanen me niet goed verstaan vertel ik voor het gemak dat ik naar canada ga, ook ver. Ze begrijpen niet goed waarom ik dat hele stuk op de fiets doe. (letterlijk: "met de auto ben je er in 18 uur"). Maar om me te steunen geven ze me een kilo aarbijen en wat sinaasappels voor niets! Ik besluit lang van dit kado te gaan genieten, en af en toe een rijpe aardbij te eten, maar na zo'n kilometer gefietst te hebben eet ik toch maar de halve bak. Dat scheelt weer gewicht, troost ik mezelf.
In, het dorpje Guadeloupe, in een landschap van aardbijenvelden, eet ik een burrito in een klein mexicaans winkeltje met een ijsje van rijst en rozijnen toe. Ik begin mijn benen aardig te voelen, en probeer een rustig tempo aan te houden. De volgende state camp is nog zeker 15 mijl heuvelland, zo'n 25 km. Pink Floyd, helpt...
De state beach ligt vlakbij de oceaan en is verlaten. Zodra mijn tentje staat beklim ik een dijk, waarachter zich een duinlandschap verbergt. Met blote voeten wandel ik riching zee en geniet van de laatste zonnestralen. Op de laatste duin ga ik zitten en wacht. Shine on me, crazy diamond...
No comments:
Post a Comment